Ruimtelijk ordeningsrecht

Volstrekt tegen de regels van het Onderwijs- en Examenreglement in, beslist de docent elk jaar opnieuw om het examen op twee verschillende dagen te laten plaatsvinden, en met name een schriftelijk én mondeling deel te organiseren. Er wordt ook gewoonlijk afgeweken van de officiële examenplanning, en “ik heb in de namiddag al een ander examen” wordt zonder veel grondslag verworpen als irrelevant argument.

Enkel het schriftelijk examen is evenwel een echt examen, maar openboek (alles is toegestaan, behalve communiceren): het beslaat één voormiddag, bestaat uit één grote en één kleine casus, en de volgorde van indienen is bepalend voor de studietijd voor uw volgende vak, want wie eerst indient, mag eerst een moment kiezen voor zijn “mondeling”. In die casussen wordt disproportioneel veel gepeild naar zaken die niet uit het VCRO komen, terwijl die er veelal in de laatste les werden doorgedramd in de laatste les (inhaalweek). Over het algemeen wordt het als niet zodanig moeilijk ervaren, vooral omdat het de bedoeling is dat je eigen nota’s meebrengt, en omdat er geen rechtsbronnen moeten worden vermeld – dit is voor “boekenjuristen”. Belangrijke tip: neem uw boek van ruimtelijk bestuursrecht mee en bekijk op voorhand nog eens de inhoud!

Elk jaar opnieuw maakt de docent zijn studenten wijs dat er een mondeling examen is. Hij dicht dat examen een “therapeutische werking” toe: je zou er je punten uit het schriftelijk examen me kunnen opkrikken. Dit is echter volstrekt niet het geval: het mondeling examen is een tijdsverspilling van circa een halfuur, waarin de docent u uitnodigt om op zijn bureau uw privéleven en examen te bespreken (een soort verplichte feedback). Aan uw punten verandert er echter niets: hij deelt ze mee (opnieuw in strijd met de reglementen) en kijkt naar uw gezicht om te zien of je het verwacht had of niet (ook wie gebuisd is, blijft dat). Hij bespreekt daarna de vragen en zegt eens ‘oei’ en ‘ah’ als hij je foute elementen overloopt.